Financiering

In de paragraaf financiering wordt inzicht verschaft in het gevoerde provinciale treasurybeleid. Deze financieringsparagraaf is in samenhang met het Financieringsstatuut 2014 en de Financiële Verordening 2012 een belangrijk instrument voor het transparant maken en daarmee voor het sturen, beheersen en controleren van de treasuryfunctie. In de financieringsparagraaf komen aan de orde:

  • Interne ontwikkelingen
  • Ontwikkeling rentetarieven
  • Risicobeheer
  • Portefeuille uitzettingen
  • Portefeuille leningen
  • Meerjarige financieringspositie

Interne ontwikkelingen
De belangrijkste ontwikkelingen in het afgelopen jaar zijn het vaststellen van het Financieringsstatuut 2014. Deze vervangt het treasurystatuut en is naar aanleiding van de wetswijziging aan de staten voorgelegd. Belangrijkste wijzigingen daarin zijn ten eerste het nader definiëren van de treasury- en de publieke taak. Ten aanzien van de treasurytaak is het verplicht stellen van het schatkistbankieren en de mogelijkheden tot  het onderling lenen aan medeoverheden waarmee geen toezichtrelatie bestaat opgenomen. Op basis hiervan was het aanvankelijk de bedoeling om overtollige middelen bij de schatkist weg te zetten in de vorm van staatsdeposito’s met een looptijd variërend van 1 maand tot 30 jaar. Echter door het lage rendement op dit papier (zie hierna bij ontwikkeling rentetarieven) zijn we de focus gaan verleggen  naar onderling uitlenen. In 2014 hebben we € 38 miljoen uitgeleend  aan decentrale overheden met looptijden variërend van 2 tot 10 jaar.

Ontwikkeling rentetarieven
De voortdurende Europese schuldencrisis had ook in 2014 weer impact op de financiële markten. De rente op de 10-jaars staatsdeposito bedroeg op 2 januari 2014 nog 2,29%, deze is gezakt naar 0,72% op 31 december 2014.
In het verslagjaar heeft ook de ECB  haar belangrijkste rentepercentage verlaagd van 0,5% naar uiteindelijk 0,05%.De ECB heeft geprobeerd naast deze renteverlaging door middel van een opkoopprogramma van obligaties de economische groei en inflatie te stimuleren, echter tot nu toe met onvoldoende resultaat. Daarom heeft de ECB in januari 2015 wederom besloten 11 miljard – door middel van het opkopen van waardepapieren van onder andere pensioenfondsen - geïnjecteerd in de Europese economie. Als gevolg van deze ontwikkeling is de inflatie in 2014 tot een minimum gedaald en dreigt zelfs deflatie. In 2013 bedroeg de inflatie in Nederland nog 2,5% en over geheel 2014 komt dit nu uit op 1,0%, De angst van de economen is dat de consumenten dan hun aankopen uitstellen omdat ze verwachten dat het prijsniveau nog verder daalt, waardoor de groei van de economie verder wordt uitgesteld.

Geldmarkt (≤1 jaar)
Het belangrijkste tarief voor een indicatie van de geldmarkt is de 3-maands Euribor. Deze was in januari 2014 al erg laag met slechts 0,02%, in juli zakte deze naar 0%.  

Kapitaalmarkt (≥ 1 jaar)
Voor de kapitaalmarkt is de belangrijkste indicatie het tarief voor een 10-jaars staatslening. Dit rentetarief stond begin 2014 nog op  2,29%. In de daarop volgende maanden is de Nederlandse staatsrente steeds verder gedaald om in december te eindigen op 0,84%.

Rentestanden Schatkistpapier

begin

3mnds Schatkistpapier (DTC)

10 jrs Nederlandse staat (DSL's)

januari

0,02

2,29

februari

0,11

1,92

maart

0,1

1,86

april

0,11

1,88

mei

0,08

1,76

juni

0,05

1,6

juli

0

1,48

augustus

0

1,37

september

0

1,05

oktober

0

1,1

november

0

1

december

0

0,84

 In onderstaande grafiek zijn de renteontwikkelingen over de afgelopen jaren weergegeven.

Risicobeheer
In het Financieringsstatuut staat beschreven hoe de risico’s  intern beheerst moeten worden. Belangrijke indicatoren hiervoor zijn een regelmatige analyse van de kasgeldlimiet, de renterisiconorm en het krediet- koers- en valutarisico op de tijdelijk uitgezette liquide middelen. Een belangrijk uitgangspunt in de Wet Fido is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten. In de Wet Fido is een toets gemaakt voor risico’s op kortlopende schulden (kasgeldlimiet) en langlopende schulden (renterisiconorm).

Kasgeldlimiet
De Wet Fido geeft aan dat de netto vlottende schuld niet hoger mag zijn dan de kasgeldlimiet. Dit is bedoeld om de hoeveelheid kort aangetrokken leningen te begrenzen. Vooral bij korte financieringen kan het renterisico aanzienlijk zijn. In 2014 was de kasgeldlimiet € 19,1 miljoen en er was voor € 253.000,-- aan kort opgenomen geldleningen. Hiermee is ruimschoots voldaan aan de norm om binnen de toegestane limiet van 7% te blijven.

Renterisiconorm
Het doel van de renterisiconorm is, net als bij de kasgeldlimiet, het inkaderen van grote fluctuaties in de rentelasten, echter dan meer gericht op de langere termijn. Als grondslag wordt aangehouden dat de provincie in enig jaar niet meer dan 20% van haar begrotingstotaal in aanmerking mag laten komen voor herfinanciering. Naast de bestaande groenfondslening heeft de provincie geen langlopende geldleningen. Daarom was en is de renterisiconorm niet van toepassing.

Kredietrisico
Het kredietrisico geeft de mate aan waarin de provincie een risico loopt over haar uitgezette gelden bij de diverse financiële ondernemingen. De diverse tegenpartijen zijn onderverdeeld in risicogroepen naar financiële zekerheid en variëren van extreem kredietwaardig tot twijfelachtig. De Wet Fido en Ruddo schrijven minimale kredieteisen voor. In 2014 zijn naast het onderling uitlenen de lopende uitzettingen gecontinueerd. De lopende uitzettingen   passen binnen wet- en regelgeving. Gelet op de invoering van schatkistbankieren worden de risico’s van nieuwe uitzettingen beperkt tot Onderling Uitlenen en Nederlandse staatsdeposito’s.

Koersrisico
In de portefeuille wordt een koersrisico gelopen bij uitzettingen in obligaties. De waarde van de obligaties kan namelijk tussentijds fluctueren. De beleggingsportefeuille kent een ‘buy en hold’ strategie waardoor obligaties in principe tot einde looptijd worden aangehouden. Vanuit de liquiditeitspositie is verkoop voorlopig niet aan de orde, waardoor het koersrisico beperkt is.

Valutarisico
De provincie kent geen valutarisico, omdat het sluiten van transacties en het verlenen van garanties
uitsluitend in euro plaatsvindt.

Portefeuille: uitzettingen
Per 19 december 2012 is schatkistbankieren ingevoerd en zijn de  tijdelijk overtollige liquide middelen grotendeels kort uitgezet bij de Staat der Nederlanden. Daarnaast is een gedeelte (circa 20%) lang uitgezet in bancaire obligaties of op meerjarige deposito’s. De beleggingshorizon van de uitzettingen is gebaseerd op de meerjarige liquiditeitsprognose en de rentevisie.
Op de korte gelduitzettingen is in de begroting 2014 rekening gehouden met een opbrengst van € 365.000,--. We hebben € 261.000 gerealiseerd; de rente bij de schatkist lag in het 2e halfjaar rond de 0% en was daarmee beduidend lager dan verwacht. Hierdoor is het rendement lager dan vorig jaar en komen we uit op 0,11% aan rendement op korte uitzettingen. De benchmark (1 wekelijkse Euribor) kwam uit op een gemiddelde van 0,099%.
Op de lange gelduitzettingen was bij de begroting rekening gehouden met gemiddeld 3,5% rendement; dit is ook gerealiseerd. Het rendement van de 10-jaars Nederlandse was op 31 december 2014 gezakt naar 0,72%.

Hierna volgt een overzicht van de liquide middelen per 31 december 2014.

Overzicht uitgezette gelden > 1 jaar

Bank

Uitgezet in euro

BNP Paribas

15.000.000

NWB

10.000.000

Rabobank

29.300.000

Mede overheden (onderling uitlenen)

Gemeente Smallingerland

5.000.000

Gemeente Velsen

10.000.000

Gemeente Blaricum

6.000.000

Gemeente Amsterdam

10.000.000

Gemeente Maassluis

7.000.000

Totaal lang uitgezet

92.300.000

Overzicht uitgezette gelden < 1 jaar

Overzicht uitgezette gelden < 1 jaar

Schatkist

182.149.552

Totaal kort uitgezet

182.149.552

Totaal uitgezette gelden

274.449.552

Drempelbedrag
Het is openbare lichamen toegestaan om een bepaald bedrag aan middelen buiten de schatkist aan te houden, boven op de contracten en beleggingen die zijn aangegaan vóór 4 juni 2012. Gerekend over een heel kwartaal mag het op dagbasis buiten de schatkist aangehouden bedrag gemiddeld niet hoger zijn dan het drempelbedrag. Het drempelbedrag wordt bepaald op basis van het begrotingstotaal van het openbare lichaam. Voor ons bedraagt het drempelbedrag € 2.046.777,-- (zijnde 0,75% van het begrotingstotaal).

Periode

Gemiddeld bedrag buiten schatkist

1e kwartaal 2014

€ 2.135.681

2e kwartaal 2014

€        3.220

3e kwartaal 2014

€        1.004

4e kwartaal 2014

€      49.572

In het eerste kwartaal is rond de jaarwisseling de toegestane drempel voor een aantal dagen overschreden. Door een administratieve fout in de opdrachtverwerking is een bedrag van € 10 miljoen een aantal dagen op een spaarrekening blijven staan. Dit is direct hersteld zodra dit werd ontdekt. Wij verwachten dat dit geen consequenties heeft gezien de korte periode en het feit dat het snel hersteld is.

Portefeuille: leningen
De leningenportefeuille bestaat in 2014 uit verstrekte langlopende geldleningen, opgenomen langlopende geldleningen en gewaarborgde geldleningen.

Verstrekte geldleningen
De leningenportefeuille heeft per 31 december 2014 een omvang van € 108.6 miljoen aan verstrekte leningen. Dit bestaat voor ongeveer € 18 miljoen uit verstrekte hypotheken aan het personeel. Sinds 2007 worden geen nieuwe hypotheken meer aan personeel verstrekt. Dan wordt er ongeveer € 39 miljoen uitgeleend vanuit de publieke taak. De lening aan Edon betreft een achtergestelde lening. De lening aan RTV Drenthe loopt nog tot 2027. Aan de Stichting Incas is in 2013 een lening verstrekt van € 1.250.000,--; in 2014 is opnieuw een lening verstrekt van € 2.800.000,--.Ter stimulering van de groei van de  installatie van zonnepanelen en zonneboilers aan particuliere woningbouweigenaren is via Drentse gemeenten in 2014 € 2.401.428,-- aan leningen verstrekt.  Aan Stichting Energy Challenges is een lening verstrekte van € 200.000,--. Voor verrichte werkzaamheden aan de Bentheimer Eisenbahnbrucke is aan de Bentheimer Eisenbahn AG een bankgarantie verstrekt van € 50.000,-- (tot 1 juli 2023).
Daarnaast  zijn er overtollige middelen  uitgeleend in de vorm van deposito's en obligaties voor een bedrag van € 54 miljoen en is er € 38 miljoen onderling uitgeleend.

Staat van uitgegeven geldleningen

(x 1.000,-.)

looptijd tot

Tarief

Stand 

Verstrekte 

Aflossing

Stand

Rente

%

1-jan-14

leningen

31-dec-14

Hypotheken

nvt

nvt

20.421

2.011

18.410

718

NV Edon (achtergesteld)

eeuwigdurend

9,000

4.248

4.248

382

RTV Drenthe

31-dec-27

4,000

2.961

-11

182

2.768

106

Via Nationaal Restauratiefonds

opzegtermijn 6 mnd

variabel

722

208

65

865

13

Zonneleningen SVN

opzegtermijn 1 jaar

1 mnds deposito BNG

2.401

2.401

Dutch Recycling Solutions

1-jul-15

0,000

150

150

Drentse Participatie Maatschappij

31-dec-15

4,000

1.500

1.500

60

Gemeente Emmen (DPE Next)

1-jan-37

3,000

1.800

1.200

3.000

85

INCAS3

1-jul-16

0,000

1.250

1.250

INCAS3

Overbruggings-lening

0,000

2.800

2.800

Stichting Sensor Universe

31-dec-15

0,000

620

620

Stichting Energy Challenges

15-dec-20

2,000

200

200

Bruglening Enexis tranche C

30-sep-16

4,650

11.405

11.405

530

Bruglening Enexis tranche D

30-sep-16

7,200

7.984

7.984

575

32.640

6.798

247

39.191

1.751

Verstrekte geldleningen (deposito's)

nvt

nvt

53.727

53.727

1.817

Verstrekte bankgarantie 

1-jul-23

50

50

Gemeente Smallingerland

2-sep-19

0,750

5.000

5.000

12

Gemeente Velsen

16-sep-24

1,580

10.000

10.000

46

Gemeente Blaricum

3-okt-17

0,270

6.000

6.000

4

Gemeente Amsterdam

11-dec-24

1,202

10.000

10.000

7

Gemeente Maassluis

1-dec-19

0,510

7.000

7.000

3

38.000

0

38.000

72

106.838

44.798

2.258

149.378

4.358

Opgenomen geldleningen
In 2014 zijn er geen wijzigingen geweest met betrekking de  groenfondslening. De leningen bij het groenfonds dienen de kavelruil van boeren te financieren. Aan het einde van de looptijd in 2016 moet worden afgelost.

(x 1.000,--.)

Stand

Opgenomen

Aflossing

Stand

1-jan-14

31-dec-14

Nationaal Groenfonds à 4,3%

100

100

Nationaal Groenfonds à 4,3%

153

153

253

253

(x 1.000,--.)

Stand

Opgenomen

Aflossing

Stand

1-jan-14

31-dec-14

Nationaal Groenfonds à 4,3%

100

100

Nationaal Groenfonds à 4,3%

153

153

253

253

Gewaarborgde geldleningen
De gewaarborgde geldleningen betreffen geldleningen verstrekt ten behoeve van instellingen in de gezondheidszorg. Een borgstelling van ad € 460.000 is overgenomen door Stichting Waarborgfonds, dit  is verwerkt in de stand per 1 januari 2014.

Door wie is de lening aangegaan 

Gewaarborgd tot 

Oorspronkelijk bedrag 

Waarvan door de provincie gewaarborgd per 1-1-2014

Waarvan door de provinicie gewaarborgd tot 31-12-2014

St. Provinciale Bibliotheek te Assen

15 november 2019

453.780

159.297

135.545

St. Provinciale Bibliotheek te Assen 

15 april 2020

839.493

353.460

309.383

Lentes Groningen (St.GGZ Groningen)

1 november 2021

4.112.383

1.134.451

992.644

Leveste Emmen (Veltmanstichting)

1 maart 2019

1.571.214

78.561

0

Hendrik van Boeijenoord (St. GGZ Drenthe)

3 december  2024

3.950.248

1.551.881

1.410.803

St. Interzorg Noord Nederland

20 juni 2018

998.316

226.890

181.512

11.925.435

3.504.539

3.029.887

Ook staat wij garant richting de Rijksoverheid voor het Sectorplan Vrijetijdseconomie voor een bedrag van € 100.000,--.